Menu

De Rosicrucian Fellowship

 

THE  ROSICRUCIAN  FELLOWSHIP

De Orde van het Rozenkruis, de Westerse Mysterieschool, werd tegen het einde van de dertiende eeuw in Duitsland gesticht door iemand met de symbolische naam Christian Rosencreutz, het christelijke Rozenkruis. Het doel was en is nog steeds, de wetenschap godsdienstig te maken en de godsdienst wetenschappelijk, evenals het toenemende materialisme te keren. De Orde - die uit 12 Broeders bestaat met hun hoofd, die de dertiende is - heeft aanvankelijk in het geheim gewerkt, vooral met de alchemisten, omdat de kerk(en) haar vijandig gezind waren. Begin zestienhonderd was het noodzakelijk dat de Orde meer bekendheid verkreeg.

De persoon die daartoe het meest geschikt bleek, was Tobias Hess (1568-1614) uit Neurenberg die anoniem de Fama R.C. (het gerucht) en de Confessio R.C. (de bekentenis) schreef die in 1610 in handschrift circuleerden en vanaf 1614 herhaaldelijk gedrukt werden. De reactie op beide geschriften was overweldigend, er verschenen tussen 1614 en 1623 meer dan 300 reacties in druk, van zowel vóór- als tegenstanders.
In 1615 verscheen de Assertio Fraternitatis geschreven door één van de Broeders, die zich B.M.I. noemt. Begin negentienhonderd werd weer een geschikt iemand gezocht, die de leer openlijk en in duidelijke taal kon verkondigen. Deze persoon bleek Max Heindel te zijn, een pseudoniem van de naar Amerika geëmigreerde Deen Carl Louis Fredrik Grasshoff (1865-1919). Nadat hij in 1908 in de Tempel in Duitsland werd ingewijd, wat betekent dat hij helderziend werd en bewust zijn lichaam kon verlaten, keerde hij met de daar ontvangen kennis naar Amerika terug, waar hij op 8 augustus 1909, The Rosicrucian Fellowship stichtte.Kort daarna, november 1909, schreef hij.het handboek The Rosicrucian Cosmo-Conception (De Wereldbeschouwing der Rozenkruisers) dat in 1909 werd gepubliceerd.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

   Fama, 1614

 

 

 

 

 

 

 

 

THE  ROSICRUCIAN  FELLOWSHIP

dat het best vertaald kan worden met Het Rozenkruisers Genootschap, of Vereniging, zijn mensen die zich verenigd hebben om de leer van het Rozenkruis te bestuderen. The Rosicrucian Fellowship is geen strakke organisatie die haar leden oplegt hoe te leven, noch lidmaatschapsgeld vraagt. In feite is niemand gebonden.
Om de leer bekendheid te geven stichtte Max Heindel in 1911 te Oceanside, in de staat Californië een hoofdkwartier, dat Mount Ecclesia werd genoemd. Van hieruit werden de aanvankelijk Engelse boeken gedrukt, een tijdschrift uitgegeven en kon men lessen volgen, dit laatste tegen vrijwillige bijdragen.
De Rosicrucian Fellowship is geen sekte, noch een kerkgenootschap maar een instituut van waaruit de leer van het Rozenkruis wordt verspreid en mensen voor nadere informatie terecht kunnen. De leer is gebaseerd op het christendom.

Max Heindel  1865-1919    
De Rozenkruisers leren dat de mens een samengesteld wezen is. Hij is een drievoudige geest of ego, in het bezit van een drievoudig lichaam.
Allereerst een stoffelijk lichaam, samengesteld uit de vast stoffen, vloeistoffen en gassen van de stoffelijke wereld. Het is het zichtbare instrument dat de geest gebruikt om zich in deze wereld te bewegen.
Als tweede een levenslichaam dat is samengesteld uit ether en het zichtbare lichaam doordringt. Dit etherische lichaam, dat ongeveer vier centimeter buiten ons stoffelijk lichaam uitsteekt, neemt de levengevende zonne-energie op en verzorgt de functies van assimilatie, groei en voortplanting.
Als derde een begeertelichaam, dat onze gevoelsaard vormt. Het doordringt zowel het stoffelijk lichaam als het begeertelichaam. Het steekt ongeveer veertig centimeter buiten het stoffelijk lichaam. Het begeertelichaam bevat waarnemingscentra die, bij juiste ontwikkeling, de middelen vormen waarmee de mens in de begeertewereld waarneemt.
Als vierde het verstand, een spiegel die de geestelijke wereld weerkaatst en de geest in staat stelt zijn bevelen om te zetten in gedachten en woorden. Het is de schakel tussen de geest en de bovengenoemde drie lichamen. Thans is het nog een ongevormde wolk, maar uiteindelijk zal het evengoed toegerust zijn als de andere lichamen van de mens.
Het ego, of ik, is de drievoudige geest die deze voertuigen of lichamen gebruikt om in de levensschool ervaring op te doen en deze om te zetten in zielenkracht.